18. wijst erop dat in de context van de globalisering het Europese concurrentievermogen in de toekomst alleen gewaarborgd kan worden als er gerichte inspanningen worden gedaan om een maximale massa aan kwalificaties onder de werknemers in de EU te creëren; meent dat het EGF daarom ook moet bijdragen aan constructieve overbrugging van periodes van werkeloosheid via intensieve opleidings- en omscholingsmaatregelen;
18. fait observer que la compétitivité de l'Union européenne face à la mondialisation ne peut être assurée qu'en prenant des mesures à cet effet, en vue d'obtenir un degré élevé de qualification des travailleurs sur son territoire; estime dès lors que le FEM doit également contribuer à surmonter les phases de chômage par des mesures intensives de formation continue et de reconversion;