Wanneer de gezinswoning en het stofferend huisraad waarop elk van de echtgenoten ingevolge artikel 215 van het Burgerlijk Wetboek een onverdeeld gebruiksrecht bezit, bij wijze van voorlopige en dringende maatregelen ingevolge feitelijke scheiding ter beschikking van één van de echtgenoten zijn gesteld, wordt zulks niet als een belastbare onderhoudsuitkering beschouwd in de zin van artikel 90, 3° en 4°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992).
Lorsque le logement familial et les meubles meublants sur lesquels chacun des époux possède un droit d'usage indivis en vertu de l'article 215 du Code civil, sont mis à la disposition d'un des conjoints, par des mesures provisoires et urgentes suite à la séparation de fait, ce droit n'est pas assimilé à une rente alimentaire imposable au sens de l'article 90, 3° et 4°, du Code des impôts sur les revenus 1992 (CIR 1992).