« Art. 30. — Voor al de burgerlijke rechtbanken en rechtbanken van koophandel, gebruiken de persoonlijk ter zitting verschijnende partijen, voor al haar gezegden en verklaringen, de taal die zij verkiezen. Hetzelfde geldt voor het verhoor over feiten en vraagpunten en voor den gedingbeslissenden en den aanvullenden eed».
« Art. 30. — Devant toutes les juridictions civiles et commerciales, les parties comparaissant en personne font usage de la langue de leur choix pour tous leurs dires et déclarations, ainsi que dans l'interrogatoire sur faits et articles et la prestation de serment litis décisoire ou supplétoire».