Artikel 25, § 2, e), dat een termijn van drieëntwintig jaar bepaalt voor de gevallen waarin iemand wordt veroordeeld tot een vrijheidsstraf van dertig jaar of een levenslange vrijheidsstraf na een eerdere veroordeling tot een criminele straf, is bijgevolg niet van toepassing.
L'article 25, § 2, e), qui fixe un délai de vingt-trois ans pour les cas où une personne est condamnée à une peine privative de liberté de trente ans ou à une peine privative de liberté à perpétuité après avoir été condamnée à une peine criminelle, ne trouve dès lors pas à s'appliquer.