Om deze redenen, argumenteerden de partijen dat de Commissie er niet in was geslaagd een objectieve beoordeling te maken en evenmin haar vaststelling dat de bedrijfstak van de Unie nog altijd aanmerkelijke schade lijdt, voldoende heeft toegelicht.
Pour ces raisons, les parties ont affirmé qu’il convenait également de conclure que la Commission avait omis de procéder à une évaluation objective et à une motivation suffisante de sa constatation selon laquelle l’industrie de l’Union continue de subir un préjudice important.