Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat de prejudiciële vraag in de zaak nr. 5498, in zoverre die artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 beoogt, zoals het is gewijzigd bij de wet van 19 januari 2001 teneinde het bestaanbaar te maken met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, en dit als gevolg van het voormelde arrest nr. 92/98, relevant is in het licht van het voor de verwijzende rechter hangende geschil.
Il résulte de ce qui précède que la question préjudicielle posée dans l'affaire n° 5498, en tant qu'elle vise l'article 29bis de la loi du 21 novembre 1989, tel qu'il a été modifié par la loi du 19 janvier 2001, afin de le rendre compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution, en suite de l'arrêt n° 92/98 précité, est pertinente au regard du litige pendant devant la juridiction a quo.