Vervolgens werd de geroofde bezittingen een speciale status verleend door het Tribunaal van Neurenberg, dat expliciet stelde dat overeenkomstig artikel 6, b van het Neurenberghandvest, de roof van particuliere bezittingen tijdens de oorlog krachtens het internationaal recht een misdaad kon vormen.
Ces biens pillés ont ensuite fait l'objet d'un statut spécial établi par le Tribunal de Nuremberg, qui stipulait expressément que, en vertu de l'article 6 (b) de la Charte de Nuremberg, le pillage de biens privés durant la guerre pouvait constituer un crime dans le cadre du droit international.