Het Gerecht brengt allereerst in herinnering dat een lidstaat om de handhaving van bestaande nationale bepalingen mag verzoeken wanneer hij van mening is dat het gevaar voor de volksgezondheid anders moet worden ingeschat dan de Uniewetgever bij de vaststelling van de Europese harmonisatiemaatregel heeft gedaan.
Le Tribunal rappelle tout d’abord qu’un État membre peut demander le maintien de dispositions nationales préexistantes lorsqu’il estime que le risque pour la santé publique doit faire l’objet d’une évaluation différente de celle retenue par le législateur de l’Union lors de l’adoption de la mesure d’harmonisation européenne.