Deze bepaling berust op de veronderstelling dat een onderneming die een groot deel van haar geplaatste kapitaal verliest, niet in staat zal zijn deze verliezen op te vangen en deze op korte of middellange termijn vrijwel zeker tot het faillissement van de onderneming zouden leiden (zoals in punt 9 van de richtsnoeren wordt uiteengezet).
Cette disposition traduit le postulat selon lequel une entreprise qui déplore une perte substantielle de son capital social serait incapable d'enrayer ces pertes, qui la conduisent vers une mort économique quasi-certaine à court ou à moyen terme (ainsi que l'explique le point 9 des lignes directrices).