91. wijst erop dat de Conventie van Genève geen verschil maakt tussen slachtoffers van vervolging, los van de vraag of deze vervolging nu uitgaat van overheidsorganen of andere instanties, zodra de staat de betrokkene niet de bescherming kan of wil waarborgen die deze kan verwachten; herhaalt zijn oproep aan de Raad en de lidstaten om te erkennen dat de slachtoffers van vervolging door derden of van algemeen intern geweld behoefte hebben aan dezelfde internationale bescherming;
91. rappelle que la convention de Genève n'opère pas de distinction entre les victimes de persécutions, qu'elles soient l'oeuvre d'organes de l'État ou de tout autre agent, dès lors que l'État ne peut ou ne veut assurer à la personne concernée la protection qu'elle est en droit d'attendre; réitère sa demande au Conseil et aux États membres de reconnaître que les victimes de persécutions par des parties tierces ou dans des situations de violence interne généralisée ont le même besoin d'une protection internationale;