22. Ten einde te kunnen vaststellen dat de inspectieplaats waarnaar het inspectieteam is vervoerd, overeenstemt met de door de verzoekende Staat die Partij is bij dit Verdrag genoemde inspectieplaats, heeft het inspectieteam het recht goedgekeurde plaatsbepalingsapparatuur te gebruiken en deze te doen opstellen overeenkomstig zijn aanwijzingen.
22. Afin d'établir que le lieu où elle a été conduite correspond au site d'inspection spécifié par l'État partie requérant, l'équipe d'inspection a le droit d'utiliser un matériel de localisation approuvé et de le faire mettre en place selon ses instructions.