6. wijst er nogmaals op dat het doeltreffende beheer van migratie de betrokkenheid van regionale en lokale autoriteiten vereist en werkelijke partnerschappen en samenwerking met derde landen van herkomst of doorreis, die vaak de indruk hebben dat hun eenzijdig beslissingen worden opgelegd; benadrukt dat een dergelijke samenwerking alleen mogelijk is wanneer het derde land de internationale wetgeving inzake mensenrechten en bescherming respecteert en de Geneefse Conventie betreffende de status van vluchtelingen (1951) heeft ondertekend;
6. rappelle que la gestion efficace des migrations nécessite la participation des autorités régionales et locales ainsi qu'un partenariat et une coopération véritables avec les pays tiers d'origine et de transit, qui ont bien souvent le sentiment que les décisions leur sont imposées de façon unilatérale; souligne qu'une telle coopération est subordonnée au respect par le pays tiers de la législation internationale sur les droits de l'homme et leur protection, et à son adhésion à la convention de Genève de 1951 relative au statut des réfugiés;