De wetgever had het nagestreefde doel dan ook beter kunnen bereiken door eveneens bedrijven die in 1996 slechts een of meer kwartalen R.S.Z.-aangiften deden, het voordeel toe te kennen door bijvoorbeeld te bepalen dat als referentiepunt 1996 het gemiddelde van de kwartalen van tewerkstelling zal gelden om vervolgens het voordeel voor de jaren 1997 en 1998 toe te kennen op grond van het theoretisch te berekenen gemiddelde in 1996.
Le législateur aurait par conséquent mieux pu atteindre l'objectif poursuivi en faisant également bénéficier de la mesure susdite les entreprises qui n'ont introduit de déclaration O.N.S.S. en 1996 que pour un ou plusieurs trimestres, en prévoyant par exemple que la référence pour 1996 est la moyenne des trimestres d'occupation du personnel et en accordant ensuite l'avantage en question, pour les années 1997 et 1998, en fonction de la moyenne théorique calculée pour 1996.