Een mandaat van voorzitter, ondervoorzitter of lid van de raad van bestuur kan niet worden toegekend aan een lid van de Wetgevende Kamers, van het Europees Parlement, van de Gemeenschaps- en Gewestraden, de personen die de hoedanigheid hebben van minister of Staatssecretaris of van lid van een Gemeenschaps- of Gewestregering, van bestendig afgevaardigde, van burgemeester, schepen of voorzitter van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een gemeente met meer dan 30 000 inwoners.
Il ne peut être attribué de mandat de président, de vice-président ou de membre du Conseil d’administration à des personnes qui sont membres des Chambres législatives, du Parlement européen, des Conseils des communautés et des régions, qui ont la qualité de ministre ou de secrétaire d’État ou de membre d’un Gouvernement de communauté ou de région, de député permanent, de bourgmestre, d’échevin ou de président d’un centre public d’aide sociale d’une commune de plus de 30 000 habitants.