Daaruit volgt dat de desbetreffende middelen, in zoverre ze de situatie bekritiseren van de Belgische staatsburgers die een beroepsactiviteit uitoefenen in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, maar in het Franse of het Duitse taalgebied wonen en nooit gebruik hebben gemaakt van hun recht van vrij verkeer van personen binnen de Europese Gemeenschap, slechts moeten worden onderzocht in zoverre zij zijn afgeleid uit de schending van het interne recht.
Il s'ensuit que les moyens en question, dans la mesure où ils critiquent la situation des ressortissants belges qui exercent une activité professionnelle dans la région de langue néerlandaise ou dans la région bilingue de Bruxelles-Capitale, mais habitent en région de langue française ou de langue allemande et n'ont jamais exercé leur droit à la libre circulation des personnes à l'intérieur de la Communauté européenne, ne doivent être examinés qu'en ce qu'ils sont pris de la violation du droit interne.