De rechtspraak verbiedt namelijk dat opsporingsbevoegdheden zouden aangewend worden voor toezicht, of dat van toezichtbevoegdheden zou gebruik gemaakt worden nadat er verdenking van misdrijf is gerezen » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2006-2007, nr. 1249/1, p. 13).
La jurisprudence interdit en effet d'utiliser des pouvoirs de recherche à des fins de surveillance, ou de faire usage de compétences de surveillance lorsqu'il existe une présomption de délit » (Doc. parl., Parlement flamand, 2006-2007, n° 1249/1, p. 13).