« Het kijkgeld voor televisietoestellen die gehouden worden in hotels, ziekenhuizen, bejaardenhuizen en gelijksoortige logementen zoals bedoeld in artikel 4, en het kijk- en luistergeld voor de toestellen die in huur worden gegeven zoals bedoeld in artikel 13, zijn verschuldigd voor de periode die aanvangt op 1 januari van het jaar en dienen uiterlijk betaald te worden op 1 maart van dat jaar, op grond van een uitnodiging tot betalen die aan de verschuldigde wordt gericht door de dienst die door de Regering is aangewezen, zonder dat de betaaltermijn minder mag bedragen dan vijftien dagen».
« Les redevances télévision pour les appareils de télévision détenus dans des hôtels, des hôpitaux, des maisons de repos pour personnes âgées et des logements similaires tels que visés à l'article 4, et les redevances radio et télévision pour les appareils donnés en location tels que visés à l'article 13, sont dues pour la période qui débute le 1 janvier de l'année et doivent être payées au plus tard le 1 mars de cette année, sur base d'une invitation à payer adressée au redevable par le service désigné par le Gouvernement, sans que le délai de paiement puisse être inférieur à quinze jours».