Hoewel de voorwaarden die gelden voor aanvullend-tier 1-instrumenten en tier 2-instrumenten in de artikelen 52 en 63 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) zijn vastgesteld, gelden voor de overige in punt l, ii), van artikel 94, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU bedoelde instrumenten die volledig in tier 1-kernkapitaalinstrumenten kunnen worden omgezet of afgewaardeerd, geen specifieke voorwaarden uit hoofde van die verordening, aangezien zij voor het prudentieel toezicht niet als eigenvermogensinstrumenten kwalificeren.
Si les conditions applicables aux instruments de fonds propres additionnels de catégorie 1 et aux instruments de fonds propres de catégorie 2 sont énoncées aux articles 52 et 63 du règlement (UE) no 575/2013 du Parlement européen et du Conseil (2), les autres instruments visés au à l'article 94, paragraphe 1, point l) ii), de la directive 2013/36/UE pouvant être totalement convertis en instruments de fonds propres de base de catégorie 1 ou réduits ne sont, eux, soumis à aucune condition spécifique en vertu dudit règlement, car ils ne sont pas classés dans la catégorie des instruments de fonds propres à des fins prudentielles.