In het licht van die doelstelling is het redelijk verantwoord dat het familielid van de gezinshereniger, in tegenstelling tot de uitzondering die wordt beoogd in artikel 10, § 2, derde lid, dient aan te tonen dat deze laatste over de vereiste bestaansmiddelen beschikt indien een meerderjarig gehandicapt kind zich bij hem wil voegen.
Eu égard à cet objectif, il est raisonnablement justifié que le membre de la famille du regroupant, contrairement à l'exception visée à l'article 10, § 2, alinéa 3, doive démontrer que ce dernier dispose des moyens de subsistance requis si un enfant handicapé majeur souhaite le rejoindre.