3° Het door de belastingschuldenaar geleverde bewijs van de onjuistheid van de vaststellingen in de processen-verbaal van de belastingadministratie of de voorlegging van een gerechtelijke beslissing waaruit blijkt dat er geen belastingschuld is, kunnen niet de opheffing van de inhouding inzake B.T.W. teweegbrengen, terwijl vergelijkbare omstandigheden een dergelijke opheffing van een derdenbeslag in het gemeen recht door de beslagrechter zouden teweegbrengen (vierde vraag).
3° La preuve, apportée par le débiteur fiscal, de l'inexactitude des constatations figurant aux procès-verbaux de l'administration fiscale ou la production d'une décision de justice établissant l'inexistence d'une dette d'impôt ne peuvent entraîner la mainlevée de la retenue en matière de T.V. A., alors que des circonstances comparables entraîneraient une pareille mainlevée d'une saisie-arrêt en droit commun par le juge des saisies (quatrième question).