4. Elke nieuwe verbrandingsinstallatie voor stedelijk afval moet zodanig worden ontworpen, uitgerust en geëxploiteerd dat er geen emissies in de lucht plaatsvinden die aan de grond significante luchtverontreiniging veroorzaken; in het bijzonder de lozing van afvalgassen moet op gecontroleerde wijze plaatsvinden via een schoorsteen.
4. Toute installation nouvelle d'incinération des déchets municipaux doit être conçue, équipée et exploitée de manière à éviter le rejet dans l'atmosphère d'émissions provoquant au niveau du sol une pollution atmosphérique d'un niveau significatif; en particulier, les gaz résiduaires doivent être rejetés d'une façon contrôlée, par l'intermédiaire d'une cheminée.