« Art. 56. § 1. Het niet bereiken van de goede toestand van een grondwaterlichaam, de goede ecologische toestand van een oppervlaktewaterlichaam, het goede ecologisch potentieel van een kunstmatig of sterk veranderd oppervlaktewaterlichaam of het niet voorkomen van achteruitgang van de toestand van een grondwaterlichaam of oppervlakt
ewaterlichaam houdt geen schending in van de vastgestelde milieudoelstellingen als dat het gevolg is van nieuwe
veranderingen in de fysische kenmerken van een oppervlaktewaterlichaam of indirecte wijzigi
...[+++]ngen in de grondwaterstand, wegens :
« Art. 56. § 1. La non réalisation du bon état d'une masse d'eau souterraine, du bon état écologique d'une masse d'eau de surface, du bon potentiel écologique d'une masse d'eau de surface artificielle ou fortement modifiée ou la non prévention de la détérioration de l'état d'une masse d'eau souterraine ou d'une masse d'eau de surface n'implique aucune une violation des objectifs écologiques fixés lorsque cela résulte de nouveaux changements des caractéristiques physiques d'une masse d'eau de surface ou de modifications indirectes du niveau des eaux souterraines, à cause :