Het feit dat iemand nooit werd toegelaten zijn vaderschap te betwisten ten aanzien van zijn kind, werd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens niet evenredig geacht met de nagestreefde doelstel
lingen, omdat aldus geen billijk evenwicht tot stand is gebracht tussen het algemeen belang van de bescherming van de rechtszekerhe
id van de familiale banden en het recht van de betrokkene om een heronderzoek te verkrijgen van het wettelijk vermoeden van vaderschap
in het licht van de biologische ...[+++] bewijzen (EHRM, 12 januari 2006, Mizzi t. Malta, § 114).
Pour la Cour européenne des droits de l'homme, le fait qu'une personne n'a jamais été autorisée à contester sa paternité n'est pas proportionné aux buts légitimes poursuivis, parce que, de cette façon, un juste équilibre n'a pas été ménagé entre l'intérêt général de la protection de la sécurité juridique des liens familiaux et le droit de l'intéressé à obtenir un réexamen de la présomption légale de paternité à la lumière des preuves biologiques (CEDH, 12 janvier 2006, Mizzi c. Malte, § 114).