Uit de motivering van de beslissingen waarbij aan het Hof een vraag wordt gesteld, blijkt dat het voormelde artikel 307bis ter toetsing aan het Hof wordt voorgelegd in zoverre erin bepaald wordt dat de uitkering tot levensonderhoud die wordt verleend naar aanleiding van een echtscheiding op grond van feitelijke scheiding van meer dan vijf jaar, bedoeld in artikel 232, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, een derde gedeelte van de inkomsten van de schuldenaar te boven mag gaan, terwijl artikel 301, § 4, van hetzelfde Wetboek bepaalt dat het bedrag van de uitkering die wordt verleend naar aanleiding van een echtsch
eiding op grond van bepaalde feiten ...[+++], bedoeld in de artikelen 229 en 231
van het Wetboek, in geen geval hoger mag zijn dan een derde van de inkomsten van de tot uitkering gehouden echtgenoot.
Il apparaît de la motivation des décisions par lesquelles la Cour est interrogée que l'article 307bis précité est soumis à son contrôle en tant qu'il y est disposé que la pension alimentaire accordée à la suite d'un divorce pour cause de séparation de plus de cinq ans, prévu à l'article 232, alinéa 1, du Code civil, peut excéder le tiers des revenus du débiteur alors que l'article 301, § 4, du même Code dispose qu'en aucun cas le montant de la pension accordée à la suite d'un divorce pour cause déterminée visé aux articles 229 et 231 du Code ne peut excéder le tiers des revenus de l'époux débiteur de la pension.