Wanneer de schuldenaar aanvoert dat de fouten te wijten zijn aan een andere welbepaalde natuurlijke persoon of rechtspersoon, moet hij deze persoon in gedwongen tussenkomst oproepen.
Quand le débiteur soutient que les fautes sont imputables à une autre personne physique ou morale déterminée, il doit appeler cette personne en intervention forcée.