Overwegende dat de gemeenschappelijke methode ter bepaling van het gehalte aan glucosinolaten, bedoeld in bijlage VIII van Verordening (EEG) nr. 1470/68 van de Commissie van 23 september 1
968 betreffende het nemen en het omzetten van monsters alsmede betreffende de analysemethoden voor oliehoudende zaden (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2435/86 (4), voor verbeteri
ng vatbaar is; dat gedurende een overgangsperiode moet worden toegestaan dat het gehalte aan glucosinolaten kan worden bepaald met behu
lp van met ...[+++]hoden die gelijkwaardige waarborgen bieden als de gemeenschappelijke methode;
considérant que la méthode commune de détermination de la teneur en glucosinolates, visée à l'annexe VIII du règlement (CEE) no 1470/68 de la Commission, du 23 septembre 1968, relatif à la prise et à la réduction des échantillons ainsi qu'aux méthodes d'analyses des graines oléagineuses (3), modifié en dernier lieu par le règlement (CEE) no 2435/86 (4), reste perfectible; qu'il convient, pendant une période transitoire, d'autoriser la détermination de la teneur en glucosinolates selon des méthodes présentant des garanties équivalentes à celles de la méthode commune;