Uit het verzoekschrift blijkt dat de bezwaren van de verzoekende partij betrekking hebben op de procedure tot voorwaardelijke invrijheidstelling, zoals geregeld in de artikelen 30 en volgende van de wet van 17 mei 2006, in het geval waarin de gedetineerde werd veroordeeld tot een vrijheidsstraf van drie jaar of minder, zodat het Hof zijn onderzoek tot die bepalingen beperkt.
Il ressort de la requête que les objections de la partie requérante concernent la procédure de libération conditionnelle, réglée par les articles 30 et suivants de la loi du 17 mai 2006, dans l'hypothèse où le détenu a été condamné à une peine privative de liberté d'une durée égale ou inférieure à trois ans, de sorte que la Cour limite son examen à ces dispositions.