Art. 3. De gedelegeerd bestuurder dient de Belgische nationaliteit te bezitten, dient titularis te zijn van een diploma dat in aanmerking komt voor de werving in een graad van niveau 1, opgenomen in Bijlage I van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van de rijksambtenaren of titularis te zijn van een graad van niveau 1, dient de burgerlijke en politieke rechten te genieten, dient van een gedrag te zijn dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking en dient te beantwoorden aan het vereiste competentieprofiel.
Art. 3. L'administrateur délégué doit avoir la nationalité belge, doit être titulaire d'un diplôme pris en considération pour le recrutement à un grade de niveau 1, repris à l'Annexe I de l'arrêté royal du 2 octobre 1937 portant le statut des agents de l'Etat ou être titulaire d'un grade de niveau 1, doit jouir de ses droits civils et politiques, doit être d'une conduite répondant aux exigences de la fonction et doit répondre aux exigences du profil de compétence.