Aangezien de vernietiging door de Raad van State van een reglementair besluit of een gedeelte ervan impliceert dat dit gedeelte of dit besluit wordt geacht nooit te hebben bestaan en aangezien de Belgische Staat geen beperking in omvang van de vernietiging vorderde, werd ingevolge de vernietiging van artikel 2 weliswaar de ongelijkheid opgeheven voor de forfaits toegekend in 1992, 1993 en 1994, maar verviel ook de wettelijke basis voor deze forfaits.
Dès lors qu'une disposition annulée par le Conseil d'État est sensée n'avoir jamais existé et que l'État belge n'a pas demandé une limitation de la portée de l'annulation, l'annulation de l'article 2 a mis fin à l'inégalité des forfaits octroyés en 1992, 1993 et 1994, mais a fait également disparaître la base légale de ces forfaits.