Art. 21. De uitgaven in verband met een welbepaald begrotingsjaar dienen door de eenheid voor de controle van de vereffeningen of de controleur der vereffeningen bekrachtigd te worden en toegerekend te worden op de kredieten tegen uiterlijk 31 januari van het daaropvolgende jaar, uitgezonderd de voorschotten aan de gedecentraliseerde penningmeesters bij de entiteit, die vereffend en toegerekend moeten worden tegen 31 december van dat begrotingsjaar.
Art. 21. Les dépenses rattachées à une année budgétaire déterminée sont validées par l'unité de contrôle des liquidations ou le contrôleur des liquidations et imputées à la charge des crédits au plus tard le 31 janvier de l'année qui suit, à l'exception des avances aux trésoriers décentralisés au sein de l'entité qui sont liquidées et imputées pour le 31 décembre de l'année budgétaire déterminé.