De rapporteur gaat voort met aan te dringen op een "doelgericht, coherent en gecoördineerd gezinsbeleid, waarin het kind een centrale plaats krijgt in het Europese politieke debat en waarin de rechten van het kind erkend worden" (par. 1 en 2).
Le rapporteur demande ensuite "l'élaboration d'une politique familiale volontariste, cohérente et coordonnée qui mette l'enfant au coeur du débat européen [et] reconnaisse ses droits" (paragraphes 1 et 2).