Art. 17. § 1. Zaaizaad van groenvoedergewassen, ander dan prebasiszaad, dat in een
land is geoogst dat geen lid is van de Europese Unie, mag enkel in de handel gebracht
worden als de Raad vooraf heeft vastgesteld dat het in dat land geoogste zaad dezelfde waarborgen biedt ten aanzien van de eigenschappen daarvan, alsmede van de toepassing van de maatregelen betreffende het onderzoek, de verzekering van de identiteit, de aanduiding en de controle, in dit opzicht, gelijkwaardi
g is aan basiszaad, ...[+++]gecertificeerd zaad, gecertificeerd zaad van de eerste of de tweede of handelszaad dat in de Europese Unie is geoogst en beantwoordt aan de bepalingen van de Richtlijn 66/401/EEG van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen, laatst gewijzigd door Richtlijn 2004/55/EG van de Commissie van 20 april 2004.Art. 17. § 1. On ne peut commercialiser les semences d'espèces fourragères autres que des semences prébase, qui sont récoltées dans un pays non-membre de l'Union européenne, que si le Conseil a constaté au préalable que les semences récoltées dans ce pays et offrant les mêmes garanties quant à leurs caractéristiques ainsi qu'aux dispositions prises pour leur examen, pour assurer leur identité, pour leur marquage et pour leur contrôle, sont à cet égard équivalentes aux semences de
base, aux semences certifiées ou aux semences certifiées de la première ou de la deuxième reproduction ou aux semences commerciales récoltées à l'intérieur de
...[+++] l'Union et conformes aux dispositions de la directive 66/401/CEE du 14 juin 1966 concernant la commercialisation des semences de plantes fourragères, dernièrement modifié par la directive 2004/55/CE de la commission du 20 avril 2004.