Art. 21. Tijdens de uitvoering van de werken kan de beheerder van de openbare weg, indien daartoe grond bestaat, een vaststelling van gebrekkige uitvoering opmaken en in dat geval eisen dat de plaats onmiddellijk in goede staat wordt hersteld en tegelijk een administratieve boete opleggen.
Art. 21. En cours d'exécution des travaux, le gestionnaire de la voie publique peut, s'il y a lieu, dresser un constat de mauvaise exécution et, en ce cas, exiger la remise en état immédiate des lieux, accompagnée d'une amende administrative.