Zij heeft geen onevenredige gevolgen omdat, zoals is uiteengezet in B.10, het wettelijk vermoeden dat voor de belastingadministratie daaruit volgt, door de in gebreke blijvende belastingplichtige kan worden weerlegd door het bewijs te leveren van het juiste bedrag van de inkomsten die door de uitoefening van zijn beroep zijn gegenereerd.
Elle n'a pas d'effets disproportionnés dès lors que, comme il est exposé en B.10, la présomption légale qui en résulte au profit de l'administration fiscale peut être renversée par le contribuable défaillant en apportant la preuve du montant exact des revenus générés par l'exercice de sa profession.