Met het aannemen van de bestreden bepaling heeft de decreetgeve
r een « nieuwe stap willen zetten in de integratie van de beginselen van behoorlijk bestuur die noodzakelijk zijn zoals zoveel hedendaagse strenge vereisten » (ibid., nr. 216-1, p. 2, en nrs. 216-3 en 217-3, p. 3), stap die, zoals in B.
6 in herinnering is gebracht, een versterking van de ethiek impliceert, alsook een versterking van het doeltreffend en doelmatig karakte
...[+++]r van het overheidsoptreden.
En adoptant la disposition attaquée, le législateur décrétal a entendu franchir « une étape supplémentaire dans l'intégration des principes de gouvernance qui s'imposent comme autant d'exigences fortes de notre temps » (ibid., n° 216-1, p. 2, et n 216-3 et 217-3, p. 3), laquelle, comme il a été rappelé en B.6, implique un renforcement de l'éthique et un renforcement de l'efficacité et de l'efficience dans l'action publique.