Art. 36. In afwijking van artikel 4, eerste lid, wordt verstaan onder aanvrager in de zin van dit hoofdstuk elke syndicus van een gebouw aangewezen overeenkomstig de bepalingen van Boek II, titel II, hoofdstuk III, afdeling 2, van het Burgerlijk Wetboek betreffende de gedwongen medeëigendom van gebouwen of groepen van gebouwen.
Art. 36. Par dérogation à l'article 4, alinéa 1, on entend par demandeur, au sens du présent chapitre, tout syndic d'immeuble désigné conformément aux dispositions du Livre II, titre II, chapitre III, section 2 du Code civil, relatives à la copropriété forcée des immeubles ou groupes d'immeubles bâtis.