Die gronden kunnen verband houden met milieu- of landbouwbeleidsdoelstellingen, of andere legitieme gronden, zoals de sociaaleconomische gevolgen, voor zover deze factoren niet onder de in deel C van Richtlijn 2001/18/EG vastgestelde geharmoniseerde procedure vallen, of voortdurende wetenschappelijke onzekerheid.
Ces motifs peuvent être liés à des objectifs de politique environnementale ou agricole ou à d'autres facteurs légitimes, tels que les incidences socio-économiques, si ces facteurs n'ont pas été abordés par la procédure harmonisée visée à la partie C de la directive 2001/18/CE, ou encore à une incertitude scientifique persistante.