3. Als een EU-moederkredietinstelling en haar dochterondernemingen, de financiële EU-moederholding en haar dochterondernemingen of de gemengde financiële EU-moederholding en haar dochterondernemingen een geavanceerde meetbenadering willen toepassen, werken de voor de verschillende rechtspersonen bevoegde autoriteiten nauw samen, en wel op basis van de voorschriften van de artikelen 129 tot en met 132.
3. Lorsqu’une approche par mesure avancée doit être utilisée par un établissement de crédit mère dans l’Union et ses filiales, par une compagnie financière holding mère dans l’Union et ses filiales ou par une compagnie financière holding mixte mère dans l’Union et ses filiales, les autorités compétentes de ces différentes entités juridiques coopèrent étroitement entre elles, selon les modalités prévues aux articles 129 à 132.