Is de regeling van de Unie inzake toewijzing van rechten op het gebruik van de frequenties [artikelen 8 en 9 van richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn), artikelen 5 en 7 van richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn), artikelen 2 en 4 van richtlijn 2002/77/EG (mededingingsrichtlijn)] verenigbaar met een bepaling als artikel 3 quinquies van wetsbesluit nr. 16 van 2012, die indruist tegen de bijzondere kenmerken van de radio- en televisieomroepmarkt?
La réglementation de l’Union en matière d’attribution des droits d’utilisation des fréquences [les articles 8 et 9 de la directive 2002/21/CE (directive cadre), les articles 5 et 7 de la directive 2002/20/CE (directive autorisation), les articles 2 et 4 de la directive 2002/77/CE (directive concurrence)] est-elle compatible avec l’adoption d’une disposition telle que l’article 3 quinquies du décret-loi no 16 de 2012, qui ne répond pas aux caractéristiques du marché de la radio et de la télévision?