11. wijst er uitdrukkelijk op dat beleidsinstrumenten (zoals het Széchenyi-plan) ter stimulering van zeer kleine, kleine en middelgrote ondernemingen, die ongeveer de helft van het BNP voor hun rekening nemen en tweederde van de werkgelegenheid bieden, moeten worden versterkt, waarbij de nadruk in het bijzonder moet komen te liggen op fiscale vraagstukken en concurrentievermogen;
11. insiste sur la nécessité de renforcer les politiques (comme le plan Széchenyi) de stimulation des micro, des petites et des moyennes entreprises, qui sont responsables de près de la moitié du PIB et qui emploient deux tiers de la main-d'œuvre totale, et de mettre l'accent en particulier sur les domaines de la fiscalité et de la concurrence;