Indien we willen dat het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders het oorspronkelijke doel niet faliekant voorbijschiet, dienen de bevoegdheden ervan dusdanig secuur te worden geformuleerd dat er niet ook maar de minste twijfel kan zijn over het feit dat het dagelijks toezicht op de financiële markten in handen blijft van de lidstaten en hun eigen onafhankelijke nationale toezichthoudende organen, dit onder behoud van de fiscale verantwoordelijkheid van de individuele lidstaten.
Si l’on veut éviter que le système européen de surveillance financière n’aille au-delà de ses intentions initiales, ses compétences doivent être formulées de manière à ce qu’il ne subsiste aucun doute quant au fait que la surveillance journalière des marchés financiers restera une prérogative des États membres et de leurs autorités indépendantes de surveillance, la responsabilité fiscale des États membres étant par ailleurs maintenue.