3° de kenmerken van de ligplaats of van de kade waarvan de kapitein kennis moet hebben, met inbegrip van de plaats waar vaste en mobiele obstakels, fenders, meerpalen en afmeervoorzieningen zich bevinden;
3° les particularités du poste à quai ou de la jetée que le capitaine doit connaître, y compris l'emplacement des obstacles fixes ou mobiles, des défenses, des bollards et des dispositifs d'amarrage;