Bij de invoering van artikel 1429 van het Burgerlijk Wetboek bij de wet van 14 juli 1976 heeft de wetgever geoordeeld dat het verkieslijk was op algemene wijze te bepalen dat, bij echtscheiding op grond van bepaalde feiten, huwelijksvoordelen die overlevingsrechten zijn, vervallen voor beide echtgenoten, nu in huwelijkscontracten de toekenning van dergelijke voordelen systematisch afhankelijk wordt gesteld van de voorwaarde dat de gemeenschap door overlijden wordt ontbonden.
Lors de l'introduction de l'article 1429 du Code civil par la loi du 14 juillet 1976, le législateur a considéré qu'il était souhaitable de disposer de manière générale que, en cas de divorce pour cause déterminée, les avantages matrimoniaux constituant des droits de survie sont perdus pour les deux époux, étant donné que dans les contrats de mariage, l'octroi de pareils avantages est systématiquement subordonné à la condition que la communauté soit dissoute par décès.