Uit wat voorafgaat vloeit voort dat het door de verwijzen
de rechter vermelde verschil in behandeling, die in de vraag zelf daaraan toevoegt dat het orgaan dat voor hem verschijnt « rekening houden
d met de toenmalige feitelijke elementen waarvan hij kennis had, te goeder trouw he
eft geloofd dat hij geen misdrijf beging », niet voortvloeit uit de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek maar uit de toepassing die daarvan op
...[+++]de organen van vennootschappen wordt gemaakt krachtens beginselen en regels die vreemd zijn aan die artikelen en in feitelijke omstandigheden die door de feitenrechter en niet door het Hof dienen te worden beoordeeld.
Il découle de ce qui précède que la différence de traitement mentionnée par le juge a quo, qui ajoute, dans la question elle-même, que l'organe qui comparaît devant lui « a cru en toute bonne foi, compte tenu des éléments de fait de l'époque dont il avait connaissance, ne pas commettre d'infraction », provient non des articles 1382 et 1383 du Code civil mais de l'application qui en est faite aux organes de sociétés en vertu de principes et de règles étrangers à ces articles et dans des circonstances de fait qu'il appartient au juge du fond et non à la Cour d'apprécier.