Art. 3. In een maximale verhouding van 10 % van het betrokken begrotingskrediet, zijn de in artikel 2 bedoelde subsidies bestemd voor de in artikel 1 bedoelde federale wetenschappelijke en culturele instellingen, op basis van de door die instellingen ingediende aanvragen.
Art. 3. Dans la proportion maximale de 10 % du crédit budgétaire concerné, les subventions mentionnées à l'article 2 sont destinées aux établissements scientifiques et culturels fédéraux mentionnés à l'article 1, sur base des demandes introduites par ceux-ci.