Hoewel het statuut van staatloze op zichzelf voor de betrokkene geen recht van verblijf met zich meebrengt dient dit verblijfsrecht beoordeeld te worden in de fase ten gronde en niet in de fase van onontvankelijkheid van een aanvraag artikel 9, lid 3 Vreemdelingenwet» (Arrest 136 968 van 4 november 2004).
Bien que le statut de l'apatride en soi ne confère à l'intéressé aucun droit de séjour, ce droit de séjour doit être apprécié dans la phase au fond et non dans la phase d'irrecevabilité d'une demande article 9, alinéa 3, de la loi sur les étrangers» (arrêt 136 968 du 4 novembre 2004).