De wetgever ging niet in op de opmerking om het zevende lid van het artikel 62, onder andere wat de samenstelling van het overleg, de frequentie van vergaderen en de organisatie betreft, te herzien omdat het volgens de Raad van State in « vage » en « weinig expliciete » bewoordingen was gesteld.
Le législateur n'a pas répondu à la remarque du Conseil d'Etat concernant l'alinéa 7 de l'article 62, entre autres en ce qui concerne la composition de la concertation, la fréquence des réunions et l'organisation qui selon la Haute Cour etait formulé de façon « floues » et « peu explicite ».