Bij vaststelling van een inbreuk mogen de lidstaten, waar passend, nagaan of er sprake is van medeaansprakelijkheid bij andere medeplichtigen in de transportketen aanwezig zijn, zoals expediteurs, vervoerders of onderaannemers, waarbij ook nagegaan mag worden of, in geval van vastgestelde inbreuk, de vervoerscontracten naleving van de Verordeningen (EEG) nr. 3820/85 en (EEG) nr. 3821/85, alsmede van Richtlijn 2002/15/EG mogelijk maken.
Si une infraction est constatée, les États membres peuvent, le cas échéant, contrôler la coresponsabilité d'autres instigateurs ou complices de la chaîne du transport, tels que les chargeurs, les transitaires ou les sous-traitants, et vérifier que les contrats de fourniture de services de transport sont compatibles avec les règlements (CEE) n° 3820/85 et (CEE) n° 3821/85 ainsi qu'avec la directive 2002/15/CE.