Het mondeling gedeelte bestaat uit : 1. een onderhoud over een onderwerp uit het dagelijks leven; 2. het luidop lezen van een gerechtelijke of buitengerechtelijke akte, gesteld in de taal waarover het examen loopt, gevolgd door een ondervraging over die tekst.
L'épreuve orale comporte : 1. Une conversation sur un sujet de la vie courante; 2. la lecture à haute voix d'un acte judiciaire ou extrajudiciaire rédigé dans la langue sur laquelle porte l'examen, suivie d'une interrogation sur ce texte.