De in het geding zijnde bepaling heeft op haar beurt tot doel te vermijden dat het aanwenden van middelen tot tenuitvoerlegging « de mogelijkheden voor het vinden van een evenwichtige oplossing voor de problemen van de onderneming [zou] tenietdoen » (ibid., DOC 52-0160/002, p. 61), en de beperkingen die bij de artikelen 30 tot 35 aan de rechten van derden worden aangebracht, geven eveneens uiting aan de bekommernis van de wetgever om de continuïteit van de onderneming te bevorderen.
La disposition en cause vise, pour sa part, à éviter que la mise en oeuvre de voies d'exécution « [ruinerait] les possibilités de trouver une solution équilibrée aux problèmes de l'entreprise » (ibid., DOC 52-0160/002, p. 61), et les limitations apportées aux droits des tiers par les articles 30 à 35 expriment elles aussi le souci du législateur de favoriser la continuité de l'entreprise.